Baders, Ernestus (1651-1706)

30 maart 2010

I. Biografie 

I. Ernestus Baders (Leeuwarden 1651 – Leeuwarden 1706) was een telg uit een van Antwerpen afkomstige familie van orgelbouwers die tal van kerken in Friesland van een nieuw orgel voorzag.Zijn vader vestigde zich in 1645 in Leeuwarden. Ernestus schreef al voor zijn 15e levensjaar verzen, maar zijn eerste bundel bevat vooral werk uit zijn studententijd in Franeker,waar hij zich 3.5.1668 inschreef als medisch student, tegelijkertijd met Johannes Hilarides met wie hij in hetzelfde kosthuis woonde. Later, toen Hilarides rector was in Hindelopen en Bolsward, schreven zij elkaar gedichten. Hilarides noemde hem al in Franeker “poeta facillimae venae”. Na zijn niet afgemaakte studie ontwikkelde hij zich tot een echte broodschrijver die als “submississimus Cliens” benoemingen, huwelijken en overlijden van vooral leden van de Friese adel, de Friese Nassaus en Franeker professoren poëtisch begeleidde. Herdrukken en verspreiding wijzen op een grote populariteit. 

II. Geschriften 

Baders oeuvre bestaat uitsluitend uit Latijnse poëzie,zowel gebundeld als in de vorm van afzonderlijke gedichten uitgegeven, altijd door Leeuwarder drukkers.Veel van zijn werk is opgenomen in Frisia Nobilis, de bundel ‘Mengeldigten op diverse Friesche Edelen’, waarin de Leeuwarder drukker en boekverkoper Wigerus Wigeri in 1755 een groot aantal Franse, Nederlandse en Latijnse gedichten publiceerde. Baders eerste bundel Juvenilium Poëmatum Libellus (1673) bevat veel lofverzen op disputaties, promoties, benoemingen en huwelijken in Franeker. Interessant is de uitvoerige inleiding over het verschil tussen erfelijke adel en ware adel van de ziel. Ook de politieke actualiteit speelt een rol (rampjaar 1672, de strijd om Groningen). In latere gedichten geeft hij eveneens commentaar op oorlog en vrede en de militaire successen van de Friese stadhouder Hendrik Casimir II. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door grote virtuositeit in vergelijkingen, woordkeus en metriek. Zijn langste gedicht, Venus Cammingana is een typerend voorbeeld van een knap epithalamium voor twee telgen uit de Friese adel (Camminga en Aylua), waarin in 517 hexameters genealogie en mythologie evenwichtig verweven zijn. 

III.Werken 

Poëzie: Grotere, apart uitgegeven gelegenheidsgedichten: 

» Juvenilium Poëmatum Libellus, Leeuwarden 1673; uitgebreide heruitgave als Camaenae Juveniles, Leeuwarden 1678 en 1684 » Poemata: varii argumenti: heroica, lyrica, elegiaca, Leeuwarden 1702 

» Frisia Plorans praecipitem et intempestivum occasum exorti sibi non ita pridem novi Sideris;sive praematurum excessum Wilhelmi Georgii Frisonis filioli Henrici Casimiri, Leeuwarden 1686 en: Frisia Triumphans super desideratissima pace, Leeuwarden 1697 » Talrijke kleinere los verschenen gelegenheidsgedichten, voor een groot deel opgenomen in Frisia Nobilis, Leeuwarden 1755 

IV. Literatuur 

Literatuur:BHAPB 1972,1988;G.A.Wumkes, Paden fen Fryslân I,Boalsert 1932,335-338;A.Feitsma e.a., Johannes Hilarides en syn Naamspooringen van het platte Friesk (is Estrik 38,deel II),Groningen 1966, 6 en 122-3;J.J.Kalma,Men meldt ons uit Friesland,Leeuwarden 1973,369-388;F.Postma en J.van Sluis, Auditorium Academiae Franekerensis, Leeuwarden 1995 

[P. van Tuinen] 

Citeerinstructie: 

P. van Tuinen, ‘Ernestus Baders’ in: Jan Bloemendal en Chris Heesakkers, eds., Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten. Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW (Den Haag 2009). www. dwc.huygensinstituut.nl