Aetsema, Leo (1600-1669)

30 maart 2010

I. Biografie

Leo (ab) Aetsema (Lieuwe van Aitzema) (Dokkum 19.11.1600 – Den Haag 23.2.1669) was een zoon van de Dokkumer burgemeester Meinardus van Aitzema. Na de Latijnse school schreef hij zich in als student in Franeker (3.5.1617). In datzelfde jaar verschenen daar zijn Poemata Juvenilia, geschreven toen hij nog op de Latijnse school in Dokkum zat. In 1621 vertrok hij naar Frankrijk, waar hij 22.1.1622 promoveerde in Orleans op Theses inaugurales de quartis utriusque juris. Na zijn terugkeer werd hij benoemd tot advocaat bij het Hof van Friesland (12.7.1622) en het Hof van Holland in Den Haag (15.12.1624). Hier bleef hij voortaan gevestigd, maar hij behield zijn hele leven belangstelling voor en belangen in Friesland.Vanaf 1627 bouwde hij als gezant van Maagdenburg en agent der Duitse Hanzesteden een netwerk van diplomatieke relaties op in geheel Europa. Zijn oom Foppe van Aitzema, als diplomaat en jurist werkzaam in de Duitse steden, was hem hierbij tot zijn dood in 1637 behulpzaam.Via zijn relaties verschafte hij zich “op oirbare en onoirbare wijze” vele officiële geheime stukken, die hij – deels in afschrift – doorverkocht aan buitenlandse regeringen. Hierdoor goed gedocumenteerd en ingevoerd in de internationale politiek begon hij vanaf 1650 aan zijn hoofdwerk: de contemporaine geschiedschrijving, resulterend in de Historie of Verhael van Saken van staet en oorlogh,in,ende omtrent de Vereenigde Nederlanden, over de jaren 1621-1667 (12 delen, Den Haag 1657-68; 6 delen in het Verzameld Werk, Den Haag 1669-72).Van delen van zijn werk verschenen Latijnse vertalingen. Na zijn dood gaf zijn neef Karel Roorda de beschrijving van zijn laatste uren door de Haagse predikant Simonides uit. Over zijn karakter wordt verschillend gedacht. Fruin beschuldigde hem van geldzucht en landverraad. Later is genuanceerder over hem geoordeeld, hoewel hij wat politieke visie, mentaliteit en geloof betreft iets ongrijpbaars houdt, als “een zich aan een vaste greep ontworstelende paling” (Waterbolk).

II. Geschriften

Van Aitzema’s hoofdwerk is in het Nederlands geschreven, maar hij gebruikte het Latijn veelvuldig, vooral in zijn correspondentie met geleerden als Barlaeus en Grotius. De Poemata Juvenilia zijn de nog onrijpe vrucht van een 16-jarige begaafde leerling. Ondanks het onbeholpen karakter maakten zij indruk op P.Winsemius en D. Heinsius, wiens Bacchus-hymne hij in het Latijn vertaalde en voor wie hij een uitvoerige Hymnus natalis D. N. Iesu Christi schreef. De bundel bevat verder psalmversificaties, gericht aan raadsheren van het Hof van Friesland en lofverzen op regionale magistraten en Franeker professoren,veelal imitaties van Horatius.Toegevoegd is een aantal brieven van Casaubonus aan Foppe van Aitzema.Verder zijn nog slechts twee gedichten van hem bekend, uit 1618 en 1625.

III.Werken

Poëzie: » Poemata Juvenilia, Franeker 1617

» Ode, qua civilis dissidii mala adumbrat Leo Aetsema, Franeker 1618 » In rabiosum carmen stellionis cujusdam Antwerpiani, toegevoegd aan brief aan Scipio a Schelthama, Den Haag 29.3.1625

Historiografie:

» Tractatus pacis inter Hispaniam et Unitum Belgium, Monasterii, ut et Germanicae Osnabrugis initae: Cum aliis eo pertinentibus, Leiden 1651 (vertaling van Verhael van de Nederlantsche Vreede-Handeling, Den Haag 1650)

» Historia Pacis a Foederatis Belgis ab anno 1621 ad hoc usque tempus tractatae, Leiden 1654 (vertaling van de uitgebreidere editie van het Verhael … uit 1653)

Brieven:

» o.a. aan Barlaeus, Grotius en Gabbema (in brievenverzameling Gabbema)

IV. Literatuur

BHAPB 1972, 1988; R. Fruin, ‘Geheime briefwisseling van Lieuwe van Aitzema, 1654-1660’, in Verspreide Geschriften VIII, Den Haag 1903, 54-67; G.A.Wumkes, Paden fen Fryslân I, Boalsert 1932, 269-276; E. H.Waterbolk ed., Proeven van Lieuwe van Aitzema, Leeuwarden 1970; J. D. P.Warners en

L. Ph. Rank, Bacchus II,Amsterdam 1971,308-9;J.J.Kalma,‘Het sterfbed van Lieuwe van Aitzema’in Men meldt ons uit Friesland, Leeuwarden 1973, 225-246; K. v.d. Horst, Inventaire de la correspondance de Caspar Barlaeus,Assen 1978; M. H. H. Engels, Brieven van en aan Hugo de Groot, Leeuwarden 1995; G. van der Plaat, Eendracht als opdracht. Lieuwe van Aitzema’s bijdrage aan het politieke debat in de zeventiende­eeuwse Republiek, Hilversum 2003

[P. van Tuinen]

Citeerinstructie:

P. van Tuinen, ‘Leo Aetsema’ in: Jan Bloemendal en Chris Heesakkers, eds., Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten. Digitale uitgave DWC/Huygens Instituut KNAW (Den Haag 2009). www. dwc.huygensinstituut.nl