Kalender en tijdrekening
1 februari 2010Gedurende de 17de eeuw werden in de Republiek twee kalenders gehanteerd die maar liefst tien dagen van elkaar verschilden – de Gregoriaanse kalender (ook wel “Nieuwe Stijl” genoemd) in Holland en Zeeland en de Juliaanse kalender (“Oude Stijl”) in de overige gewesten. De kalenderhervorming van paus Gregorius XIII in 1582, waarbij 10 dagen werden weggelaten, was namelijk nogal omstreden geweest.
In het algemeen werd zij alleen door de katholieken aanvaard en door de protestanten afgewezen. Zo kwam het dat Engeland, het protestantse deel van Duitsland en Scandinavië de hele zeventiende eeuw, en soms langer, de Juliaanse kalender gebruikten. Ten tijde van de invoering van de nieuwe kalender waren de Nederlanden in opstand tegen Spanje. De leider van de Opstand, Willem van Oranje, probeerde hulp van Frankrijk te verwerven en had daartoe de Staten-Generaal bewogen een (katholieke) Franse prins, de hertog van Anjou, tot Soeverein over de Nederlanden uit te roepen.
Toen de hertog van Anjou, in lijn met de Franse politiek, de Gregoriaanse kalender in de Nederlanden wilde invoeren werd hij alleen in de zuidelijke gewesten, waar katholieken aan de macht waren, gehoorzaamd. De noordelijke gewesten die zich verenigd hadden in de Unie van Utrecht en waarin protestanten inmiddels aan de touwtjes trokken voelden er niets voor. Alleen Holland en Zeeland zagen de politieke noodzaak hiervan in en accepteerden de nieuwe kalender onder druk van hun stadhouder, Willem van Oranje.
- Brabant & Zeeland – 14 december 1582 werd gevolgd door 25 december 1582
- Holland – 1 januari 1583 werd gevolgd door 12 januari 1583
Om vergissingen met betrekking tot de juiste datum te vermijden was het in de 17de eeuw gebruikelijk om de datum in beide kalenders te vermelden. In zijn eigen geschriften gebruikte Christiaan Huygens de dagtelling volgens de Nieuwe Stijl. Liepen gedurende de 17de eeuw beide kalenders tien dagen uiteen, bij de viering van sommige christelijke feestdagen zoals Pasen en Pinksteren kon het verschil wel tot vijf weken oplopen omdat de berekening hiervan in beide kalenders iets verschillend was.
In 1700 ging het protestantse deel van Duitsland om naar de zgn. “Verbeterde Juliaanse” kalender die, met uitzondering van paasdatumberekening, identiek was met de Gregoriaanse kalender en de Nederlandse gewesten die nog de Juliaanse kalender gebruikten volgden snel hierna:
- Gelderland – 30 juni 1700 werd gevolgd door 12 juli 1700
- Utrecht & Overijssel – 30 november 1700 werd gevolgd door 12 december 1700
- Friesland & Groningen – 31 december 1700 werd gevolgd door 12 januari 1701
- Drenthe – 30 april 1701 werd gevolgd door 12 mei 1701
Omdat het jaar 1700 volgens de Gregoriaanse kalenderrekening geen schrikkeljaar was, was het verschil tussen beide kalenders inmiddels tot 11 dagen opgelopen. Het kleine verschil in de paasdatumberekening tussen de Verbeterde Juliaanse en de Gregoriaanse kalender trad alleen op in 1724 en in 1744. In de Duitse gewesten leidde dit felle discussies maar Nederlandse almanakmakers schijnen niet geweten te hebben dat de berekening soms verschillend kon zijn – in hun almanakken werd de paasdatum gewoon volgens die van de Gregoriaanse kalender berekend.
Engeland en haar gebiedsdelen schakelden pas in 1752 om naar de Gregoriaanse kalender (daar werd 2 september gevolgd door 14 september). Zweden en Finland (toen nog deel van Zweden) deden hetzelfde in het volgende jaar (17 februari werd daar door 1 maart gevolgd).
De oosters-orthodoxe delen van Europa volgden nog veel later toen het verschil tussen beide kalenders inmiddels tot 13 dagen was opgelopen: Rusland in 1918 en Griekenland in 1923. Naast de gebruikelijke namen van de maanden raakten vanaf het einde van de 17de eeuw de volgende alternatieve namen meer en meer in zwang:
- louwmaand januari
- sprokkelmaand februari
- lentemaand maart
- grasmaand april
- bloeimaand mei
- zomermaand juni
- hooimaand juli
- oogstmaand augustus
- herfstmaand september
- wijnmaand oktober
- slachtmaand november
- wintermaand december
Deze namen, uit de volkstaal ontleend en verwijzend naar natuurverschijnselen of landbouwactiviteiten van de betreffende maand, waren aan het begin van de 9de eeuw ingevoerd in de rijkskalender van Karel de Grote. Tijdens het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon (1806-1810) werd vanaf 1809 het gebruik van deze namen in officiële stukken zelfs verplicht gesteld.